Wat is de Past simple van Go?
to go. He went to a club last night. Did he go to the cinema last night? He didn’t go to bed early last night.
Was en Were rijtje?
If I were a rich man……Taalpuzzels Engels.
I | was |
---|---|
He, she, it | was |
We | were |
You | were |
They | were |
Wat is de verleden tijd van Do?
‘To do’
Tegenwoordige tijd | Nederlands | Verleden tijd |
---|---|---|
He/she/it does | Hij/zij/het doet | He/she/it did |
We do | Wij doen | We did |
You do | Jullie doen | You did |
They do | Zij doen | They did |
Hoe noemen Duitsers naamvallen?
De naamval: hoe en wat? Het Hoogduits kent vier naamvallen: de nominativ (onderwerp), genitiv (bezittelijk), dativ (meewerkend) en accusativ (lijdend). Verder heeft elke naamval een mannelijke, vrouwelijke, onzijdige en meervoudsuitgang.
Is Simple past hetzelfde als past simple?
De Past Simple is de Engelse term voor de verleden tijd. die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn. Het is dus eigenlijk hetzelfde als de Present Simple, alleen dan in de verleden tijd!
Hoe vorm je de past simple tense?
De basisregel voor het schrijven van de past simple is: schrijf -ed achter de stam. Belangrijke uitzonderingen zijn: Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter: – to bake: We baked a delicious cake yesterday.
Wat is het verschil tussen past simple en past continuous?
De Past Simple gebruik je vooral als je het hebt over simpele feitjes uit het verleden: je hebt toen iets gedaan (bijv. I walked home tonight). De Past Continuous benadrukt meer dat de actie een tijdje duurde; je was iets aan het doen.
Wat is de verkorte vorm van Would?
We’d like to buy some new clothes. De verkorte vorm van would like en would love maak je met ‘d like en ‘d love.
Hoe vervoeg je have got?
to have in de present simple / tegenwoordige tijd
hebben | to have | have got |
---|---|---|
Ik heb | I have | I have/I’ve got |
Jij hebt | You have | You’ve got |
Hij/Zij/Het heeft | He/ She/ It has | He/ She/ It’s got |
Wij hebben | We have | We’ve got |
Wat is een verkorte vorm?
verkorte vorm van een woord of woordgroep* die ontstaat door weglating van een of meer (delen van) lettergrepen*. Voorbeeld: prof (professor/professional), horeca (hotel, restaurant, café).
Hoe werken de Duitse naamvallen?
Wat is een naamval? In het Duits kunnen de lidwoorden verschillende uitgangen hebben, die een naamval uitdrukken. Naamvallen zijn nodig om de functie van een zinsdeel aan te geven. Zo drukken ze ‘het onderwerp’, ‘het lijdend voorwerp’, of ‘het meewerkend voorwerp’ van een zin uit.
Hoeveel Duitse naamvallen zijn er?
Er zijn in het Duits vier naamvallen. De functie van elke naamval wordt hieronder uitgelegd met een voorbeeld. Vervolgens wordt nog een overzicht gegeven van de vervoegingen voor de ‘der’-groep en de ‘ein’-groep.